Els Dorssers

WELZIJN EN SENIOREN

Sociaal gebiedsteam gemeente Leudal: Op expeditie

Sinds januari 2015 is er het sociaal gebiedsteam in de kernen Haler, Hunsel, Ittervoort, Neeritter en Ell van de gemeente Leudal gestart. De Wmo-meldingen afkomstig uit dit gebied worden doorgeleid naar het sociaal gebiedsteam. Onderstaand een korte terugblik van de belangrijkste bevindingen als deelnemend opbouwwerker.

Vraagverlegenheid

De aantallen meldingen liggen ongeveer gelijk voor de vijf kernen. In de meeste gevallen zijn de Wmo-meldingen niet claimgericht. Er lijkt eerder sprake te zijn van een vorm van vraagverlegenheid. En het blijkt dat een op het eerste gezicht  relatief eenvoudige aanvraag naarmate het gesprek vordert veelal verandert in complexe en meervoudige problematiek. Dit noodzaakt tot meerdere vervolggesprekken.

Mantelzorg

Wanneer er sprake is van een sociaal netwerk wordt er al relatief veel mantelzorg vanuit het eigen netwerk verleend. Aandachtspunt hierbij is dat de mantelzorgers zelf op leeftijd zijn en gezondheidsklachten kunnen ervaren. Wanneer een mantelzorger gezondheidsproblemen heeft of krijgt kan dit de complexiteit van een vraag doen toenemen. Ten slotte leiden de gesprekken ertoe dat naast de mantelzorgers op leeftijd de jongere mantelzorgers ook in het zicht komen.

Mentaal verstedelijke dorpen

Er wordt door de overheid veel verwacht van de eigen kracht en het sociale netwerk maar in de korte periode dat het gebiedsteam actief is blijkt dat er op dit terrein, indien mogelijk, veel gebeurt in de dorpen. En hoewel er vaak wordt uitgegaan dat er in de dorpen nog voldoende sociale cohesie is om de participatiemaatschappij vorm te geven behoeft dit enige kanttekening. Het zijn niet meer de traditionele dorpen van vroeger waar het naoberschap als vanzelfsprekend werd beschouwd. Afgenomen sociale contacten onderling zorgen er voor dat de hulprelaties  in de dorpen nogal veranderd zijn in de afgelopen jaren. Kinderen wonen op afstand en dit heeft vooral gevolgen voor de oudere alleenstaande wanneer deze gezondheidsklachten ervaart. Er is sprake van vraagverlegenheid en men is veelal niet op de hoogte van het bestaan van elkaars hulpvraag. Bovendien zijn dorpsbewoners als gevolg van meerdere maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer op stedelingen gaan lijken. Schaalvergroting heeft er toe geleid dat activiteiten elders in aangrenzende dorpen/steden (moeten) worden gezocht. En de rust en ruimte van een dorp vormt een aantrekkingskracht voor gezinnen en jonge senioren die oorspronkelijk niet uit het dorp afkomstig zijn. Het ontbreekt deze doelgroepen veelal aan een sociaal netwerk in de eigen woonomgeving.

Oplossing hulpvraag

Tijdens de gesprekken met de bewoners wordt er voor een oplossing van een hulpvraag eerst gekeken naar de mogelijkheden vanuit de eigen kracht en het sociale netwerk. Daarnaast wordt er zoveel mogelijk getracht de individuele hulpvraag te herleiden naar de collectieve activiteiten. Er zijn contacten gelegd met de dorpsraden, seniorenverenigingen en Zonnebloem. En is er het gesprek aangegaan met de bewoners bij de eetpunten en andere bewonersactiviteiten. Indien hier geen oplossing uit naar voren komt wordt er professionele specialistische hulp ingeschakeld.

Expeditie gebiedsteam

Inmiddels heeft de samenwerking met de Wmo-medewerkers vorm gekregen, begint het informatiesysteem te wennen en is er ruimte voor wekelijkse casusbesprekingen met het gebiedsteam. Vragen die centraal staan tijdens de wekelijkse besprekingen en die voor regelmatige discussie zorgen zijn:

  • Wat is de rol van het gebiedsteam en in hoeverre kan en mag je afwijken van de reguliere Wmo-procesgang?
  • Waar liggen de grenzen van de eigen kracht van bewoners en wie bepaalt deze?
  • Welke professionals zet je in?
  • Hoe gaan we om met de administratieve druk terwijl we eigenlijk meer outreachend willen werken?

Samengevat is het gebiedsteam op expeditie in een complex ondoorzichtig zorglandschap, een veranderende Wmo- en dorpsomgeving en druk om in relatief korte tijd te voldoen aan allerlei opgelegde procesmatige kaders.

Bron:

Vermeij, L., A. Steenbekkers (2015), Dichtbij huis Lokale binding en inzet dorpsbewoners. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.

 

Plaats een reactie

Informatie

Dit bericht was geplaatst op maart 26, 2016 door .